Wat is kyudo

Over Kyudo

Kyudo, (弓道 Kyūdō) wat letterlijk de weg van de boog betekent, is simpelweg Japans boogschieten. ‘Kyu’ staat voor boog en ‘do’ voor weg: de weg van de boog. Kyudo wordt ook wel eens zenboogschieten genoemd vanwege de invloed die zen heeft gehad op de ontwikkeling van Kyudo. In het verleden werd de Japanse boog, yumi, gebruikt voor de jacht, oorlog, hofceremonies, spelen en/of vaardigheidswedstrijden. Het originele woord voor Japans boogschieten was kyujutsu (boogtechniek) dat de vaardigheden en de technieken van de strijdsschutter omvatte.

Hassetsu – de 8 stappen

In kyudo bestaat het totale schot uit acht fasen: de Hassetsu. Deze fasen kunnen worden gezien als bouwstenen voor de opbouw van een correct schot. Als alle bouwstenen op de juiste manier worden gestapeld, zal de pijl trefzeker het doel raken. Als iemand begint met Kyudo, leert hij of zij eerst de beginselen van taihai en daarna de acht fasen waaruit het schot is opgebouwd, de Hassetsu. De acht fasen kun je zien als bouwstenen, de goede uitvoering van elke fase is van belang voor de volgende fase. Alleen het juist stapelen van de fasen kan resulteren in een goed schot met een treffer als gevolg. Het richten op het doel gebeurt niet door met de ogen de pijl te richten, of met hulpmiddelen zoals vizier, maar door de juiste positionering van het lichaam. Het oefenen van deze techniek tot het moment waarbij een redelijke stabiliteit is verkregen zodat voor de Mato, doel op 28 meter, geschoten kan worden neemt bij een gemiddelde trainingsintensiteit ongeveer een jaar in beslag. Tot die tijd staat de beginnend Kyudoka te oefenen voor de Makiwara, de strobaal op twee en een halve meter afstand. Ashibumi: Het uitstappen waarbij de voeten in een hoek van 60° op de lijn naar het doel worden geplaatst en de voeten een treklengte uit elkaar worden gezet. Dozukuri: Het positioneren van het lichaam waarbij het van belang is dat er een juiste verbinding is tussen boven- en onderlichaam. Yugamae: In deze fase wordt eerst de rechterhand (Torikake) op de pees geplaatst en daarna de linkerhand (Tenouchi) op de boog. Uchiokoshi: Dit is het heffen van de boog waarbij de armen uitgestrekt worden tot 45° boven het lichaam. Hierbij is het van belang dat de positie van het lichaam niet veranderd. Hikiwake: Het met beide armen in een gelijktijdige beweging trekken van de boog, het eerste deel van het trekken heet Daisan of Ukewatashi, de voorarm wordt uitgestrekt richting doel en de rechter arm volgt ontspannen,de boog blijft boven het hoofd. In het tweede deel wordt de boog verder uitgetrokken, dit gebeurt door de ellebogen van elkaar te duwen waarbij het schoudergewricht als scharnierpunt wordt gebruikt. Kai: Het volledig uittrekken van de boog door het openen van de borst. Hanare: Het lossen van de pees, de pijl vliegt naar het doel. Zanshin: Totaal bewustzijn, het blijven van lichaam en geest. Het schot wordt afgesloten met het terug brengen van de boog voor het lichaam. (Yudaoshi).

Taihai

Een belangrijk onderdeel van kyudo is taihai wat ‘~lichaamsvorm’ betekent. Een correcte vorm is de resultante van een correcte houding en correcte bewegingen. Bij kyudo gaat het niet alleen om het schieten, de bewegingen voorafgaand en na het schieten zijn even belangrijk. Deze basisvormen of kihon-tai worden daarom tijdens de lessen ook geoefend. Er zijn acht basis bewegingen (kihon-dosa) en vier basis houdingen (kihon-shisei). Hierbij moet opgemerkt worden dat deze bewegingen volgens de ‘Japanse’ manier worden uitgevoerd en lang niet altijd vanzelfsprekend zijn voor westerlingen. Alleen jarenlange regelmatige, frequente training kan leiden tot een goede taihai. De acht basis bewegingen: Halve buiging (yu), Volle buiging (rei), Een geknielde lichaamsdraai van 90° (hiraki ashi), Een draai terwijl je loopt, Een draai terwijl je stilstaat, Lopen waarbij de hakken zoveel mogelijk aan de grond blijven, Gaan zitten, Gaan staan. De vier basis houdingen: Geknield zitten (kiza), Zitten op een stoel, Zitten in seiza, Staan.